Vóór de Tweede Wereldoorlog woonden er ongeveer 140.000 Joden in Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ruim 100.000 Nederlandse Joden vermoord door het naziregime. Van de overlevenden had een deel de oorlog overleefd door onder te duiken. Maar niet iedereen die ondergedoken was, overleefde de oorlog. Dit artikel gaat over het Amsterdamse gezin Biallosterski, vader Tobias (1888-1943), moeder Jeannette Johanna (1898-1943), dochter Margaretha Elisabeth (1926-1943) en zoon Frits Johan (1920-1973). Dit gezin besloot tijdens de Tweede Wereldoorlog onder te duiken. Alleen Frits Johan overleefde de oorlog.
Vóór de oorlog
Het Amsterdamse gezin Biallosterski woonde aan de Nicolaas Witsenkade 10. Een aantal huizen verderop, op nummer 19, was de tandartspraktijk van vader Tobias gevestigd. Moeder Jeannette werkte bij het secretariaat van de Joodsche Vrouwenraad in Nederland. Vader Tobias en zoon Frits Johan hadden beiden administratieve functies bij de S.A. Rudelsheimstichting in Hilversum. Dit was een verzorgingstehuis voor Joodse kinderen met een beperking. Tobias was er zelfs hoofdpenningmeester.
S.A. Rudelsheimstichting
In 1919 werd de S.A. Rudelsheimstichting opgericht. Het tehuis werd vernoemd naar de in 1918 overleden rabbijn Samuel Azarja Rudelsheim die zich tijdens zijn leven had ingezet voor Joodse kinderen met een beperking. De stichting nam vanaf 1925 zijn intrek in de villa Beth Azarja aan de Verdilaan 10 in Hilversum. In 1942 werd het terrein geconfisqueerd door de Duitse Wehrmacht om aldaar een hoofdkwartier van de WBN (Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden) te vestigen. De kinderen en het personeel werden verplaatst naar de Monnikenberg in Hilversum. In april 1943 werden de 69 kinderen en 10 personeelsleden weggevoerd naar kamp Westerbork en daarna naar Sobibor. Daar zijn ze allemaal vermoord.
Persoonsbewijs van Frits Johan Biallosterski met een Sperre-stempel. De foto is ooit verwijderd en is dus niet origineel. Waarschijnlijk is de originele foto tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor andere doeleinden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tobias en zijn zoon Frits Johan bleven tot november 1942 werkzaam bij de S.A. Rudelsheimstichting. Daarna gingen ze beiden werken bij de JVvVV – de Joodse Vereniging voor Verpleging en Verzorging. Deze vereniging, opgericht begin november 1942, was verantwoordelijk voor het bestuur van diverse Joodse zorginstellingen die in 1940-1941 verboden en ontbonden waren. De JVvVV bleef bestaan tot oktober 1943.
De leden van het gezin Biallosterski hadden allemaal een Sperre-stempel op hun persoonsbewijs staan. Om in aanmerking voor een Sperre te komen, moest je kunnen aantonen dat je 'onmisbaar' was voor de Duitsers. Tobias en Frits Johan hadden beiden een Sperre gekregen vanwege hun werk bij de JVvVV. Jeannette Johanna kreeg een Sperre omdat haar man onmisbaar was. Het is niet bekend of dochter Margaretha Elisabeth in bezit van een Sperre was.
Persoonsbewijs
Vanaf januari 1942 moesten alle Joden een 'J' van 'Jood' op hun persoonsbewijs laten stempelen. Het persoonsbewijs van Frits Johan is ook gestempeld met een 'J'.
Voor meer informatie over persoonsbewijzen, zie het volgende artikel: Het Persoonsbewijs.
Onderduiken
De exacte datum is onbekend, maar ergens na oktober 1942 besloot het gezin Biallosterski onder te duiken. Vader, moeder en dochter doken onder op hetzelfde adres. Frits Johan ging elders in de onderduik. Vader, moeder en dochter kregen vervalste papieren zoals persoonsbewijzen zonder de 'J' erop. Op 6 november 1943 werden Tobias, Jeannette en Margaretha Elisabeth opgepakt omdat ze geen Jodenster droegen en in het bezit waren van vervalste persoonsbewijzen. Ze werden direct als 'Strafgeval' naar kamp Westerbork gestuurd.
Durchgangslager Westerbork
Vader, moeder en dochter hebben uiteindelijk ongeveer een week in doorgangskamp Westerbork gezeten. Van Eva Keuls, waarschijnlijk een (school)vriendin van Margaretha Elisabeth, kregen zij nog een levensmiddelenpakket opgestuurd met benodigdheden zoals zeep en etenswaren. Dit pakket arriveerde op 15 november. Op dezelfde dag kreeg het gezin te horen dat zij de volgende dag op transport werden gezet naar het oosten. Waar het transport precies naartoe ging was hen toen nog niet bekend. Ze schreven allen een afscheidsbrief aan Eva Keuls en ene Piet.
Afscheidsbrief van Tobias Biallosterski
''Maandag 15/11 '43
Lieve Eef en Piet,
Hedennacht gaan wij door op transport naar onbekende bestemming. Ik behoef je wel niet nader te beschrijven hoe het ons spijt in ieder geval voor langen tijd afscheid van jullie te moeten nemen. Wij hebben hier alles geprobeerd om dit nog uit te stellen, maar er was niets aan te doen. Wij houden ons alle drie best en zullen de uiterste moeite doen om deze tijd te overleven, alleen maar in de hoop jullie nog eens te mogen weerzien. Daarvoor zullen wij de beproevingen dragen. Doen jullie van jullie kant al het mogelijke om deze tijd productief te maken voor jullie latere leven zodat het mogelijk moet zijn om jullie zelf door het leven heen te slaan. Het is voor jullie beiden heel erg dat ons dit is overkomen maar steunt elkaar zoveel mogelijk dan zal het best te dragen zijn. Met wat ons gezonden werd waren wij buitengewoon blij. Vooral ook de zorg en de liefde, die uit alles bleek, het was ook fijn dat ik wat oogwater kreeg. Espan en Jaap maken het best en zullen nog wel even hier blijven denk ik, zeker is hier echter niets. Mijn allerbeste wensen vergezellen jullie op je verdere leven. Weest flink, moedig, voorzichtig en vlijtig.
Omhelst door
To"
Afscheidsbrief Jeannette Johanna Biallosterski-Joosten
''Lieve Eva en Piet
Het is maandagavond, en zo goed als zeker vertrekken we met het transport. Op het moment van vertrek gaat deze brief weg. Al je pakken en brieven ontvangen waarmee we buitengewoon gelukkig waren. Wat hebben jullie ons geweldig verzorgd. We waren er buitengewoon blij mee en zullen het nooit vergeten. We hebben ontzettend veel moeite gedaan ook voor Makkie om hetzelfde als Jaap te krijgen, maar voor strafgevallen is het niet mogelijk. Herman en z'n dochter hebben ook hard gewerkt, maar niets aan te doen. We moeten het kalm onder de ogen zien en proberen er door te komen Het eten enz. hier is niet zo slecht, maar het is net een bijenkorf zo'n drukte heerst om je heen. De politie heeft de bagage niet gestuurd, maar we hebben wel zat gekregen hier. De meisjes en Jaap hebben we enige keren gesproken. Rotje Gompers is plotseling overleden, buikvliesontsteking. Ellendig voor Barend. Stuur vooral geen pakjes meer als jullie dit briefje ontvangen. Het is jammer, dat Fak ons de beloofde kaart niet heeft kunnen verzorgen die is echter waarschijnlijk bij de post zoekgeraakt en is dan niet zijn schuld. Als jullie Marga C. spreken wens ze alle goeds. Werken jullie maar hard, opdat jullie later iets bereiken en een gelukkig leven zonder zorgen kunt leiden!! Laat Piet hard studeren dat is voor hemzelf het beste. Bedank Jan ook hartelijk en wens hem met zijn vrouw ook het allerbeste. Geef Mia, broer en Els de hartelijke groeten en ook jouw familie Eva. Zonet komen nog 2 pakken binnen van jullie, waarmee we zeer blij zijn. Tot ziens!!
Jullie beiden innig omhelst door jullie liefhebbende
Netty''
Afscheidsbrief Margaretha Elisabeth Biallosterski
''Maandag 15 november 1943.
Lieve Eef en Piet,
Zoals To schrijft gaan we morgen op transport met onbekende bestemming. Er zit absoluut niet anders op dan maar flink te zijn en te proberen jezelf zo goed en zo kwaad mogelijk in het leven te houden. Met de gedichten was ik erg blij. De opdracht die er in staat, moet ik vervullen dat staat voor me vast. Ik ben nog jong, dus ik kan ook veel verdragen. W.[Westerbork] is me al met al nog meegevallen. Men zegt het is daar waar we heen gaan beter wat huisvesting en hygiëne betreft. Eten minder, maar in leven zul je ook toch wel kunnen blijven. Wat een ontzettende slag is dit voor jullie geweest maar ik ben zo blij dat jullie veel steun aan elkaar hebben en daardoor toch behoorlijk kunnen verder leven. Met de brieven en pakketten die we ontvingen waren we enorm blij. Ik kon eruit zien hoe lief jullie beiden ons hebben. Piet, ik denk ook vaak aan die Latijnse spreuk boven ons gymnasium. Blijf er maar goed aan denken. Jammer genoeg had Fakkie voor de inschrijving van de bagage niet goed gezorgd. Het zal wel niet helemaal zijn schuld zijn maar ook van de posterijen. Ik kan erg weinig schrijven behalve dat ik me goed zal houden en dat jullie dat ook moeten doen. Wat zullen we aan elkaar denken. Het is ons meegevallen dat we hier nog bij elkaar zijn. Netty en ik slapen naast elkaar en To op de mannenzaal. Overdag loopt dat door elkaar heen. Wij, strafmensen komen haast niet met de anderen in aanraking. Vanmiddag heb ik Herman de L. gesproken door het prikkeldraad. Hij en zijn vader hebben ook nog alle mogelijke moeite gedaan maar het heeft allemaal niks geholpen. Ik kan met deze brief haast niet ophouden omdat het een afscheid nemen voor zo lang is. Maar nu moet het maar. Eef en Piet al het goeds wat ik maar bedenken kan wens ik jullie.
Ik kus jullie beiden,
Bumpie een zoentje
Je Makkie''
Briefjes uit de trein
Op 16 november 1943 werden vader, moeder en dochter met de trein naar het oosten gestuurd. Vanuit de trein schreven zij nog twee laatste brieven. Dit is het laatste wat er nog vernomen is van Tobias, Jeannette Johana en Margaretha Elisabeth Biallosterski. Op 19 november 1943 werden zij direct na aankomst vergast in het vernietigingskamp Auschwitz.
Brief van Margaretha Elisabeth
''Dinsdag 16 november 1943
Lieve Eef en Thijs,
Zitten in de trein bij Groningen. Vervoer valt erg mee. Hebben voldoende te eten, dankzij jullie. Heb goed vertrouwen dat het daar niet zo veel verschilt met W [Westerbork]. Ook To en Netty zijn flink. Het is gelukkig mooi weer. En we kunnen ook uitkijken. Direct gooien we deze kaart eruit. Veel geluk en kussen van Makkie''
Brief van Tobias en Jeannette Johanna en Margaretha Elisabeth
''Lieve Eef en Thijs
Zijn heden vertrokken uit Westerbork. Zijn allen gezond en flink. Hoop doet leven! Veel geluk voor jullie beiden. To Net Mak''
Genoemde personen
Er worden in de brieven verscheidene namen genoemd. Sommige personen hebben we terug kunnen vinden. Zo is 'Gompers' in de brief van Jeannette Johanna Rosalie Gomperts-Springer, geboren in 1898. Zij was getrouwd met Barend Gomperts (1894). Barend was een collega van Tobias en Frits Johan bij de S.A. Rudelsheimstichting. Eva is Eva Clara Keuls (geboren in 1923). Eva zat op het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam. Waarschijnlijk was zij een klasgenoot van Margaretha Elisabeth. Espan is vermoedelijk de zus van Tobias, de in 1891 geboren Espérance Biallosterski. Zij zat van 29 september 1943 tot 1 februari 1944 gevangen in kamp Westerbork. Op 7 mei 1945 is zij overleden in Tröbitz. Jaap is waarschijnlijk Jaap Hamburger (geboren in 1925), een zoon van Tobias' zus Esther. Jaap overleed op 11 februari 1944 in Auschwitz.
Frits Johan Biallosterski
Zoon Frits Johan Biallosterski zat op een ander adres ondergedoken. Hij kreeg een andere naam. In plaats van Frits Johan Biallosterski ging hij voortaan door het leven als Johan Frits van Beek uit Rotterdam. Vermoedelijk is hij later naar Frankrijk afgereisd om daar met een vervalst persoonsbewijs als vrijwilliger te werken bij de OT (Organisation Todt). Hier heeft hij bunkers en stellingen moeten bouwen. Er zijn papieren bewaard gebleven waarop zijn valse naam staat. Op 16 juni 1945 kwam Frits Johan aan bij het repatriëringsbureau in Eindhoven, waarna hij zijn reis naar zijn voormalige woonplaats vervolgde.
Frits Johan werd poëet en publiceerde in 1946 De bootsmanskist. Gedichten. Vanaf 1955 wekte hij bij het Nieuw Israëlitisch Weekblad. Hij overleed in 1973 op 53-jarige leeftijd.
Engelandvaarder Tobias Biallosterski
Dit gezin was familie van de Engelandvaarder Tobias Biallosterski (1920). Tobias zat in het verzet in de regio van Bloemendaal. Hij hielp Joden en geallieerde piloten onderduiken. In 1943 vertrok hij naar Engeland en sloot hij zich aan bij de SOE (Special Operations Executive), een afdeling van de Engelse geheime dienst. Twee keer is hij met zijn parachute boven Nederland gesprongen om het verzet in Nederland te ondersteunen. Op 10 februari 1945 werd hij bij Wognum opgepakt en naar Obdam gebracht. Hij probeerde te vluchten, maar werd neergeschoten en naar een hospitaal in het 'Oranje Hotel' in Scheveningen gebracht. Hier overleed hij op 25 februari 1945 aan zijn verwondingen.
Dankwoord
Met bijzondere dank aan Bruin Wallenburg uit 's Graveland voor het uitlenen van dit unieke materiaal voor onderzoeksdoeleinden.
Bronvermelding:
Collectie B. Wallenburg, 's Graveland.
https://www.joodsamsterdam.nl/nicolaas-witsenkade/
https://www.joodsamsterdam.nl/s-a-rudelsheimstichting/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tobias_Biallosterski
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/207087/rosalie-gomperts-springer
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/207088/barend-gomperts
https://www.oorlogsbronnen.nl/tijdlijn/Barend-Gomperts/40/12056
https://archief.amsterdam/indexen/deeds/18a7e1d9-6451-4957-8ce2-46bc3f31b42e
Boek De oorlog die Hitler won, H. Wielink (1947)
Reactie plaatsen
Reacties
Over geheim agent Tobias Biallosterski is het een en ander te vinden op www.weggum.com