Hilversummer Jan van der Velden was slechts 11 jaar toen hij ooggetuige werd van de grootschalige razzia op 23 oktober 1944 te Hilversum. Hij woonde destijds aan de Kamerlingh Onnesweg.
Het was maandag 23 oktober 1944, toen 's ochtends om 7 uur het luchtalarm afging. Dat was vreemd, want op die tijd hadden we nog nooit eerder luchtalarm gehad. Door het raam van de woonkamer zagen we, dat aan de overkant een biljet op de ramen van de kruidenier Van der Velde op de hoek van de Radiostraat werd geplakt. Gauw naar buiten om te kijken wat daar op stond. Er stonden al meer mensen de teksten te lezen.
Intussen stond de SS al voor het huis en na een paar bonzen op de deur waren ze binnen, op zoek naar mijn vader. Hij werd gesommeerd om wat spullen te pakken en voor het huis op de stoep te gaan staan wachten. De SS'er had ondertussen ook nog kans gezien om een kluit boter, die door mijn ouders was gehaald op een voedselexpeditie naar Ermelo, doodleuk in zijn jaszak te laten glijden.
Vader stond ondertussen gedwee op straat, te wachten op de dingen die komen gingen. Even later kwam de overbuurman op de fiets langs. Hij was op weg naar Amsterdam-Noord, waar hij in de Fokkerfabriek werkte. Werk voor de Duitsers, wat hij kon aantonen met een uitgebreid papier met allemaal stempels. Hij toonde dat aan de twee Duitse militairen en verklaarde dat hij gewoon mocht doorrijden naar Amsterdam. “Niks mee te maken”, werd er geblaft, "je blijft hier staan".
En zijn fiets dan? Nou, die mocht hij gewoon meenemen. Waarop vader zei, Jan, loop als de wiedeweerga naar de schuur en haal mijn fiets. Dat deed ik en daar stond vader, met zijn fiets en met de overbuurman ook met fiets. Na enige tijd werden ze opgehaald, ze moesten op de fiets naar het Sportpark, waar ze zich moesten laten registreren. Vader en de overbuurman waren niet alleen, duizenden anderen gingen ook naar het Sportpark.
Al die tijd hebben we de zon niet gezien en dat zou ook de rest van de dag niet meer gebeuren. Het was een grijze dag, gelukkig was het wel droog. Aan het eind van de middag vertrok de colonne fietsers vanaf het sportpark. Ze reden naar de Soestdijkerstraatweg en gingen bij het café de hoek om, richting Baarn. Ik kon nog net even naar vader zwaaien, en toen was hij uit het zicht verdwenen.
Terwijl ik aan de kant stond, kreeg ik van veel mannen haastig geschreven briefjes in handen gedrukt, met het verzoek om die aan familie te geven. Het was een broekzak vol en de volgende dag ben ik ze gaan bezorgen. Veel van de briefjes die ik had gekregen waren bestemd voor families in het Rode Dorp.
Naschrift: dat vader zijn fiets had meegenomen bleek zijn redding te zijn. De mensen met fiets moesten vanuit kamp Amersfoort namelijk doorrijden naar Ede, om daar graafwerk te verrichten. Degenen zonder eigen vervoer werden naar plaatsen in Duitsland getransporteerd met de trein om in Duitsland in de fabrieken en op het land te werken.
Met dank aan Richard Keijzer voor het opnemen en delen van dit ooggetuigenverslag van Jan van der Velden.
Reactie plaatsen
Reacties
Zijn de namen van de mannen bekend. Ik ben benieuwd of mijn opa hierbij zat Gerard van Eijden August 1904